De heren van de VOF
In een kantoorunit aan de rand van de Spoorbuurt in Nijmegen spreken we met drie directeuren van bedrijven die participeren in de vof Combinatie Spoorbuurt. Zij zijn verantwoordelijk voor het groot onderhoud aan de woningen van woningbouwstichting De Gemeenschap in deze wijk.
Carel Hagemans (directeur-aandeelhouder bij Hagemans Vastgoedonderhoud): “Hagemans Vastgoedonderhoud is een van de drie partners in de Combinatie Spoorbuurt. We zijn ontzettend blij en trots op het feit dat we hier bijna drie jaar lang 500 woningen mogen renoveren in deze prachtige buurt in Nijmegen. Onze werkzaamheden bestaan vooral uit gevelherstel, houtrotherstel, ondergrondherstel, schilderwerk, glas en ramen.”
Mark van Schaik (directeur-eigenaar van Van Schaik Aannemingsbedrijf): “onze rol in dit geheel zit meer in de binnenwerkzaamheden. Zoals het vervangen van douche, toilet of keuken, het leveren van maatwerkpakketten en het isoleren van vloeren. Op verzoek van bewoners voeren wij ook, op regie, extra aanpassingen uit.”
Johan Beelen (directeur-aandeelhouder bij Klokgroep - Totaalonderhoud): “Ons pakket bestaat voor het grootste gedeelte uit management met daarnaast een deel binnenafbouw. Het leuke van het hele gebeuren is dat we normaal gesproken concurrerende bedrijven zijn en dat we nu collega’s zijn. Dat vind ik echt gaaf.”
Van Schaik: “De combinatie is mede tot stand gekomen doordat we alle drie al voor woningbouwstichting De Gemeenschap werkten. Gezamenlijk hadden wij veel kennis over de buurt in huis. De vraag of het zou het werken om de koppen bij elkaar te steken om als partners, ieder in zijn eigen discipline, het groot onderhoud aan te pakken was vrij snel beantwoord.” Hagemans: “Dit kan ik beamen. In de aanloopfase zaten we met zijn drieën bij elkaar. Hadden we nou bij al die partijen die uitgevraagd werden individueel een grotere kans? Of zouden we als partners, die al leverancier bij de Gemeenschap waren, meer kans hebben? We hebben voor het laatst gekozen en met succes. Daar heb ik tot op de dag van vandaag geen spijt van. Het feit dat wij Nijmeegse bedrijven zijn was een pré. Uiteraard moest ook het financiële plaatje kloppend zijn. Daarnaast hadden wij veel aandacht besteed aan de vraag hoe je met bewoners omgaat tijdens zo’n ingrijpende gebeurtenis. En hoe zorg je ervoor dat de mensen het redelijk prettig hebben. Overlast is er altijd en dat moet je zeker niet bagatelliseren. Of zoals dat modern heet: je moet de bewoners ontzorgen.“
Beelen: “Qua disciplines vullen we elkaar in de vof prima aan. We hebben niet allemaal dezelfde focus en expertises en daarmee is het pakket compleet. De communicatie is vanaf de start heel open. We kunnen en durven alles tegen elkaar zeggen en uit te spreken. Maar wel denkend vanuit het collectief. Dat is goed en werkt uitstekend.” Hagemans: “Dit was zeker niet vanzelfsprekend. In de aanloop naar dit project was het nog crisis. Dan voel je het concurrent-zijn meer dan in tijden dat iedereen barst van het werk. In die zin is het best bijzonder dat we elkaar toch gevonden hebben.”
We lopen een rondje door de Spoorbuurt waar we eerst twee groepjes bouwlieden aanspreken en daarna een bewoonster.
Beelen: “Wat valt nu het meeste tegen?” Bouwlieden(1): “Eigenlijk niets. Op dit moment is het hartstikke gezellig onder elkaar. De samenwerking is op en top. We verzetten bergen werk. We zijn één groot team geworden. Vorig jaar was dit toch iets anders. Teambuilding heeft duidelijk zijn tijd nodig. We hebben in een jaar tijd een hoop geleerd. De sfeer is gewoon heel goed. Je ziet het tijdens de koffiepauzes. Iedereen is er. Ze gaan niet in aparte groepjes staan. Nee, gewoon iedereen bij elkaar. Met de bewoners is het contact ook zeer goed. Als ze bijvoorbeeld niet thuis zijn stellen ze, zonder aarzeling, hun sleutels ter beschikking. Ze hebben het volste vertrouwen in de jongens die aan het werk zijn. Een of twee keer per dag komen de uitvoerders een rondje maken om te kijken of alles goed gaat. Zij zijn oprecht betrokken en geïnteresseerd.”
Hagemans: “Kijk, wat bekende gezichten. Hoe gaat het hier?” Bouwlieden(2): “Heel goed, je hebt het gevoel dat je met elkaar en voor elkaar werkt. Samen los je alle problemen op. Zo werden eerst de steigers opgebouwd en konden wij, als schilders, ook gebruik maken van die steigers. Handig zou je zeggen. Maar nee, de steigerpijp zat net voor de bovenrand van het raamkozijn. We konden er gewoon niet bij. Na gezamenlijk overleg wachten we nu tot de steiger weer wordt afgebroken en plaatsen wij een kleine rolsteiger. Deze wijziging in de manier van werken zorgt voor gemak en efficiëntie.”
Hagemans: “Dag mevrouw, gaat het goed? Is het bijna achter de rug?” Bewoonster: “Na zes weken in de steigers mag het wat mij betreft wel klaar zijn. Ik begin maar alvast met poetsen. Of dat nu al veel zin heeft weet ik niet. Maar mij hoor je niet klagen hoor. Als ik die hardwerkende jongens zie en dat bij deze tropische temperaturen dan kan ik alleen maar mijn petje afnemen. En ze zijn nog aardig ook!”
We lopen terug naar de kantoorunit via een reeds gerenoveerd gedeelte van de Spoorbuurt.
Van Schaik: “De buurt knapt er echt van op. Voor mij springen er drie dingen uit: de zinken hemelwaterafvoeren, de deuren en de balkons. Dat maakt het helemaal af.”
Hagemans en Beelen: “Je ziet hoe mooi het is geworden!”